HOME | Spelling op de IJsvogel

top of page

Categorie 1

Hakwoord

Categorie 4

Plankwoord

Categorie 7

Eeuw-ieuw-woord

Categorie 2

Zingwoord

Categorie 5

Eer-oor-eul-eel woord

Categorie 8

Langermaakwoord

Categorie 3

Luchtwoord

Categorie 6

Aai-ooi-oei woord

Categorie 9

Voorvoegsel

Categorie 10

Klankgroepenwoord

Categorie 13

Kilowoord

Categorie 11

Verkleinwoord

Categorie 14

Apostrof-s-woord

Categorie 12

Achtervoegsel

Categorie 15

Centwoord

Categorie 16

Apostrof-s-meervoud

Categorie 19

Isch-woord

Categorie 17

Tiewoord

Categorie 20

Taxiwoord

Categorie 18

Colawoord

Categorie 21

Chefwoord

Categorie 22

Theewoord

Categorie 25

Routewoord

Categorie 23

Caféwoord

Categorie 26

Garagewoord

Categorie 24

Cadeauwoord

Categorie 27

Griekse y-woord

Categorie 28

Tremawoord

Categorie 31

Koppelteken

Categorie 34

Trema meervoud

Categorie 29

Airwoord

Categorie 32

Trottoirwoord

Categorie 35

Latijns voorvoegsel

Categorie 30

Leenwoord

Categorie 33

Tussen-e

TERUG NAAR BOVEN

bottom of page